De Watersnoodramp: een reconstructie

Een humoristische kijk op het tragische heden via het tragische verleden.

Michael Blok, 14 juni 2020 (oorspronkelijk gepubliceeerd op 22 mei 2020 op Frontaal Naakt).

Op 31 januari 1953 bereikt de gevreesde Noordwesterstorm Nederland. De dijken zijn na jaren bezuinigingen niet bestand tegen dit geweld. Rond middernacht breken de dijken in Noord-Brabant. Zeeland volgt kort daarna, en dan de rest van het land. Dorpen lopen snel onder water, vooral mensen die slecht ter been zijn verdrinken.

Het volk wordt redeloos, het land lijkt reddeloos, maar het kabinet bepaald niet radeloos. Alle dijkbewaking wordt onmiddellijk opgeschort. Iedereen moet thuisblijven, maar mag wel gewoon naar buiten. Vooral kinderen, die kunnen heel goed hun adem inhouden. Hun ouders bijna even goed. Alleen oude mensen niet, maar die zijn er eigenlijk al niet meer. Reddingsvesten mochten ze niet van Rijkswaterstaat en het beloofde “dijkje” om hun tehuizen bleek een kistje.

Het dijkje om de tehuizen bleek een kistje

In de Nationale Radiotoespraak van Premier Willem Drees kondigt hij de strategie aan van “maximale dijkcontrole” richting een "groepszwemdiploma". De gaten in de dijken zullen gedicht worden, maar niet sneller dan de gemalen kunnen pompen. Volgens deskundigen zal het openlaten van de dijken mensen leren zwemmen, en dorpen die voor zestig procent ondergelopen zijn zullen vanzelf droogvallen. Dijken indammen en pompen (zoals ingenieurs eigenlijk gewend waren) worden niet genoemd als optie.

Daadkrachtige leider

Het volk bewondert haar daadkrachtige leider, en is zo gerustgesteld dat het massaal de supermarkten leeghamstert. Vooral WC-eend is wekenlang niet te krijgen. Er moeten talloze doden zijn, maar niemand weet hoeveel, want er wordt alleen in de reddingsboten geteld. Het kabinet snijdt kritiek de pas af door een verhoging van de productiecapaciteit van zandzakken aan te kondigen. Dat doen ze daarna iedere week, zonder die zakken ooit te maken, laat staan gebruiken. Daarvan zakt namelijk het water, en dat is niet “intelligent leren zwemmen”.

Wat ministers wel doen, is wekelijks in de Kamer uitleggen dat hoog water maar twee letters verschilt van droog water. En dat je ook indamt als je een halve dijk bouwt. Kamerleden zien de ingewikkelde grafieken vol fouten en verzekeren hun achterban dat droge voeten aanstaande zijn. Reddingsboten zitten ondertussen nog steeds zonder reddingsvesten. Logisch, want juist reddingswerkers moeten snel leren zwemmen, in het algemene belang.

Waterschappen blijven trouw de wet breken door het advies te volgen om niet de dijken te dichten. Alleen in Groningen krijgt niemand natte voeten dankzij dijkgraaf Jan “Brinker” Frederiks. Dat maakt ir. Van Lelyssel van Rijkswaterstaat zo boos dat hij op de radio uitlegt dat we wel allemáál moeten leren zwemmen. Het gaat juist zo goed, zegt hij, tot de gesjeesde wiskundige Bertje Slager ontdekt dat de sterftegrafiek ondersteboven staat. “Heel irritant”, grapt Drees.

Kinderen verdronken

De premier laat zich bijna dagelijks fotograferen op de reddingsboten, en bestelt 1.700 nieuwe, zodat de gaten in de dijken nog groter kunnen worden gemaakt. Het nieuws breekt dat honderden kinderen verdronken zijn na aanvaringen met Kawasaki-jetski’s. De zwemscholen gaan de dag erna weer open, als voor de ramp. Rijkswaterstaat blijft op de site en in de Kamer volhouden dat je alleen van regenwater verdrinkt.

De premier heeft controle beloofd en dus beginnen experimenten met drijvende waterhoogtemeters en een eigen “Polder-App” die je vertelt wanneer er natte mensen in de buurt zijn. De kranten staan vol verhalen over het storten van los zand in de gaten in de dijken. In de radiotalkshows wordt lacherig gepraat over landen waar ze bang zijn voor water en veel zwembandjes hadden gekocht.

Dijkhertog De Grouw legt uit dat droogmaken niet kan, het regent immers soms. En dat water, dat door de Rijn en de Maas stroomt, komt toch weer deze kant op. Beter gewoon nat blijven en wachten tot onze dorpen hoger komen te liggen. Zestig procent onderlopen moet genoeg zijn, of misschien negentig procent, want eigenlijk waren er rekenfouten. Vertrouw ons, straalt hij uit.

Hoera-stemming

In mei daalt het water een beetje en mag iedereen weer naar buiten. De afspraak met het FMT was dat er eerst ook echt zandzakken gestort moesten worden, en er bergen zwembandjes zouden zijn. Die bandjes “helpen ook niet tegen verdrinken”, tot er een “tekort” aan is en ze “schijnveiligheid” bieden. Althans, tot ze verplicht worden op de veerdiensten, als ze maar lek zijn. De goede vleugels en vesten zijn voor de reddingsboten, waar ze overigens volgens Rijkswaterstaat niet gedragen mogen worden.

De hoera-stemming blijft, maar het valt enkele afvallige mensen op andere landen alweer droog staan. Ze hebben daarom de bruggen naar Nederland opgehaald, en ze houden dat zo tot we hier gewoon ook droog staan. Ondernemers juichen de jojo-overstromingen toe, ze hebben lang genoeg last gehad van al dat dure water. De dijkbewaking is af en toe met een zandzak gesignaleerd, en ze beloven veel brieven in de bus te doen. Zeurkousen die gewoon droge voeten willen, worden als dorpsgek weggelachen.

Premier Drees probeert ondertussen nog George Orwell wakker te maken met "Ik heb het nooit over groepszwemdoplima gehad". Die viel de radiostations gelukkig niet op, want in 1953 was liegen in de Kamer nog wel een politieke doodzonde.

Dit feulleton ging jaren duren voordat het water gewoon weggepompt was. Tegen die tijd was er geen welvaart meer, en tienduizenden doden, maar wat hadden we het als "goed georganiseerd land" met "de beste dijkbewaking en gemalen" met z'n allen "relatief goed gedaan" met een "beleid dat toch niet zo heel veel verschilt van andere landen".

Mogen de slachtoffers van de Noordzeeramp in 1953 rusten in vrede, net als de slachtoffers van de Covid-ramp in 2020. En mag die laatste groep stoppen met groeien.